Volgens een oude mop zijn er drie soorten leugens: gewone leugens, erge leugens en statistieken. Daar is wel wat op af te dingen, maar het feit blijft dat het overheidsbeleid zwaar leunt op de resultaten van kwantitatief onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek en doorgerekende computermodellen van de planbureaus. Schommelingen in het Bruto Nationaal Product, koopkrachtplaatjes en andere indicatoren voor de brede welvaart in ons land zijn vaak aanleiding voor beleidswijzigingen. Momenteel is er een beweging gaande om van strikt economische indicatoren over te gaan in een bredere monitor brede welvaart, waarin ook gemeten wordt hoe goed Nederland scoort op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen 2030. De keuzes die gemaakt zijn in het ontwerp van de verschillende onderliggende modellen en de formulering van de statistische indicatoren zijn niet altijd helder voor politici en burgers die de resultaten voorgeschoteld krijgen.
Het vijfde verhaal in De vooruitkijkspiegel , ‘Bruto Nationaal Geluk,’ stelt deze keuzes ter discussie en werpt een onverwacht licht op de verhouding tussen wetenschap en politiek. Uitgangspunt is de vervanging van het Bruto Nationaal Product als maatstaf om de welvaart van landen te vergelijken door het Bruto Nationaal Geluk in 2025. De eerste jaren blijft Nederland mondiaal in de top-tien, maar daarna wordt een mysterieuze daling ingezet, naar de vijftigste plaats in 2035. In dat jaar roept de regering een referendum over het Nationaal Geluk Actieplan uit. Ze leggen drie opties voor: 1) Alle scholieren tussen 4 en 18 jaar krijgen antidepressiva in hun schoolontbijt; 2) De media mogen alleen nog positief nieuws brengen; of 3) Nederland vervangt het Bruto Nationaal Geluk weer door het vertrouwde kapitalistische Bruto Nationaal Product.