Mensen die ziek of gehandicapt zijn hebben het altijd zwaar, en dokters en verpleegkundigen doen hun best om zieke mensen beter te maken. Veel onderzoekers werken bovendien hard aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en medische hulpmiddelen zoals protheses en implantaten. Soms is diezelfde technologie ook bruikbaar om gezonde mensen te verbeteren, waardoor ze bovennatuurlijke capaciteiten verkrijgen.
In De vooruitkijkspiegel gaat het tweede verhaal ‘de Babylonische migrant’ over kansen en risico’s van dergelijke mensverbetering, en wie er eigenlijk beter van wordt. We zijn in dit verhaal allemaal wereldburgers, continu onderweg naar een nieuwe baan of studie, of op vakantie. Iedereen leert alleen nog maar de eigen moedertaal. Elk tweejarig kind krijgt een meegroeiend taalimplantaat. Alle gesproken en geschreven taal wordt automatisch omgezet naar de moedertaal van de drager. De Nederlandse Jeltje is met vijf anderstalige reisgenoten op trektocht in de Amazone, waar ze blootgesteld worden aan stuifmeel van een tot dan toe onontdekte bloem. Hierdoor worden ze acuut allergisch voor hun implantaat. Ineens begrijpt niemand de ander meer. Hoe komen ze veilig thuis?