De Europese Commissie heeft deze maand de resultaten vrijgegeven van een publieksdialoog over de omzetting van CO2-uitstoot van de industrie in brandstof door genetisch gemodificeerde bacteriën in het eForFuel project. Tijdens een workshop op 8 juli 2019 in NEMO Science Museum namen hieraan onder andere 25 Nederlandse burgers deel.
De in totaal 165 deelnemers in zes EU landen waren goed op de hoogte van het broeikaseffect en klimaatverandering. Nederlanders waren nog beter geïnformeerd dan gemiddeld. De overgrote meerderheid vond beperking van de CO2 uitstoot urgent. Deelnemers waren overwegend positief over afvang en hergebruik van CO2 (CCU) voor de productie van brandstof, als onderdeel van een pakket aan maatregelen. Sommigen vreesden dat het eerder symptoombestrijding was dan een bijdrage aan systeemverandering. Nederlanders waren hier relatief iets minder enthousiast over.
Als ze moesten kiezen tussen fossiele brandstof, hergebruik van CO2 als brandstof of hernieuwbare energie, zetten deelnemers hernieuwbare energie met stip op 1, gevolgd door gerecyclede CO2 en als laatste fossiele brandstof. Nederlanders waren negatiever over fossiele brandstoffen, en hadden meer twijfels over hernieuwbare energie en hergebruikte CO2 dan gemiddeld. In het algemeen waren de meningen verdeeld over wenselijke toepassingen. De meeste deelnemers waren voor omzetting van CO2 in vliegtuigbrandstof. Toepassing in autobrandstof, textiel en plastic kreeg ook aanzienlijke steun, maar de meesten waren tegen omzetting van CO2 in diervoeding. Nederlandse deelnemers hadden enigszins afwijkende voorkeuren. Hier stond textiel bovenaan, gevolgd door plastic, terwijl vliegtuigbrandstof pas op de derde plaats stond. Autobrandstof en diervoeding waren het minst populair in Nederland.
Hoewel sommige deelnemers tegen het gebruik van genetisch gemodificeerde bacteriën waren om CO2 in brandstof of producten om te zetten, stond twee derde hier neutraal of positief tegenover, mits de veiligheid gegarandeerd werd. Nederlanders waren minder uitgesproken voor of tegen dan gemiddeld. In de discussie werden ook twijfels geuit of de omzetting van CO2 in producten werkelijk klimaatverandering kon helpen tegengaan, en of er geen concurrerende technologische oplossingen waren. Alleen voor de productie van vliegtuigbrandstof zag men geen alternatief.
De meesten hadden geen bezwaar tegen subsidiering van het afvangen en hergebruik van CO2, vaak in combinatie met een stop op subsidies voor fossiele brandstoffen, al waren Nederlandse deelnemers relatief sceptischer. De meeste deelnemers, vooral in Nederland, wilden dat bedrijven hun eigen duurzame energie opwekten om CO2 om te zetten in producten. Verschillende deelnemers stelden wel de voorwaarde dat dit economisch rendabel was. In de discussie werden zorgen geuit dat subsidies bij de ‘juiste personen’ terecht moesten komen in plaats van bij bedrijven, en verschillende mensen pleitten voor prioritering van hernieuwbare energie in financiering en beleid. Goed begrip van de cijfers en vergelijking van kostprijzen vond men een noodzakelijke voorwaarde om de discussie goed te kunnen voeren.
Kortom, de meeste deelnemers stonden welwillend tegenover het eForFuel concept en hergebruik van industriële CO2-uitstoot. Sommigen zagen recycling naar brandstoffen eerder als schadevermindering dan als substantiële beperking van CO2-uitstoot. Het onderwerp is in elk geval belangrijk voor burgers, en de meeste deelnemers waren in beginsel positief, mits er rekening gehouden wordt met gestelde randvoorwaarden, en de doelen en motivatie van het project duidelijk gecommuniceerd worden.
Het volledige rapport kan gedownload worden van de CORDIS website: https://cordis.europa.eu/project/id/763911/results (klik op ‘documents, reports’ en selecteer ‘Results from public perception study’).